De sage van de Buthpolder
Leestijd: 7 minuten

Ik heb een boek gevonden, in de kringwinkel van Sint-Gillis-Waas. De titel Vlaamsche Volksverhalen deed mijn hart niet sneller kloppen, evenmin als de afbeelding op de omslag. Die was zo primitief, dat ik alleen door combineren en deduceren kon achterhalen dat er waarschijnlijk een moeras met dwaallicht was afgebeeld. Maar toen ik het boek op een willekeurige pagina opensloeg las ik er tot mijn verwondering de volgende beginzin: In vroeger tijden woonde er in de Buthpolder, in ‘t Land van Axel, een boer met vrouw en kind.
Axel? Maar Axel ligt niet in Vlaanderen, maar in Zeeuws-Vlaanderen. Ik wil altijd alles weten over Zeeuws-Vlaanderen. Het verfomfaaide boekje uit 1952 had op slag mijn volle belangstelling. Terwijl andere kringwinkelklanten schalen en schotels voorzichtig in winkelmandjes legden en fauteuils en bankstellen onzachtzinnig testten, las ik staand tussen de boeken en bakken met dvd’s het hoofdstuk met de titel De sage van de Buthpolder.
***
DE SAGE VAN DE BUTHPOLDER
In vroeger tijden woonde er in de Buthpolder, in ‘t Land van Axel, een boer met vrouw en kind. Hij bezat een os, die met zo veel liefde was grootgebracht, dat hij groter was dan eender welke os er ooit geleefd had. Sterk als honderd paarden, beweerden de mensen in ‘t naburige Axel. In de stad werd eveneens beweerd dat de boer een vermogend man was, maar hij bezat slechts wat hij nodig had. ‘t Meerdere had hij steevast aan de armen geschonken. Aan de zuid-, west- en oostzijde werd de polder begrensd door brede kreken, wat voordelig was voor de veiligheid van de bewoners. Vanuit ‘t noorden echter werd de streek onveilig gemaakt door een gevreesde roversbende.
Op een kwade nacht werd ook de hoeve van de boer overvallen. De rovers eisten dat hij hun zou wijzen waar hij zijn goud bewaarde. Toen hij antwoordde dat hij zulk een rijkdom niet bezat, dreigden de rovers zijn vrouw en kind om te brengen. De boer dacht een ogenblik na en zei hun de volgende nacht terug te komen. ‘Bij zonsopgang zal ik mij naar de markt te Axel begeven om mijn os te verkopen. ‘t Geld zal ik u geven in ruil voor 't leven van mijn vrouw en kind.’ De rovers lachten hem uit. Was ‘t leven van zijn vrouw en kind hem slechts de prijs van een doodgewone os waard? De boer nam hen mee naar buiten en toonde hun ‘t kopjuk van de os. De rovers waren erdoorheen gegaan toen zij 't erf beslopen, doch hadden 't aangezien voor de poort. Zo enorm was 't. Vervolgens liet de boer hun de ploeg zien. 't Keerbord was zo hoog dat een man er rechtop achter kon staan zonder gezien te worden. Hierop gaven de rovers de boer zijn zin, maar bezwoeren hem zich aan zijn belofte te houden indien hij zijn vrouw en kind althans geen gruwelijke dood wilde zien sterven. De boer knikte ten teken dat hij ‘t had begrepen.
Bij zonsopgang haalde de boer de os uit de weide, maar ging niet naar de markt. In plaats daarvan besteedde hij de hele dag aan het beploegen van ‘t land. Toen ‘t werk gereed was, vertelde hij zijn vrouw wat hij had gedaan. Zij aten, brachten hun kind naar bed en legden zich eveneens te ruste.
Om middernacht slopen tweeëntwintig rovers en één roverhoofdman over de velden. In ‘t maanlicht ontwaarden zij reeds de omtrek van de hoeve. Doch toen zij op nog slechts geringe afstand waren, trok er plots een dichte nevel over ‘t land. De rovers zagen geen hand voor ogen en beklaagden zich erover. De roverhoofdman joeg hen echter voort en hield hun voor dat zij allen weldra onnoemelijk rijk zouden zijn. Maar de nevel was geen nevel, doch rook. Het steeg op uit de ‘voor’ die de boer met zijn os geploegd had en volledig gevuld was met kokende lava. De ‘voor’ was zo diep dat de vloeibare kern van de aarde aan het oppervlak was gekomen. De rovers zagen ‘t pas toen ‘t al te laat was. De aardmassa was zo heet dat hun benen reeds gesmolten waren voordat hun hoofden ondergedompeld werden. En zo werden zij gestraft voor al hun misdaden.
Het duurde zeven volle jaren voordat de aarde zover was afgekoeld dat zij weer bewerkt kon worden. Tot op de dag van vandaag is de met klei vermengde as zichtbaar als een langgerekt zwart spoor over de akker.
***
Hoewel een sage in feite een ouderwets broodjeaapverhaal is, bevat het doorgaans wel een kern van waarheid. En of dat hier ook het geval was wilde ik maar al te graag onderzoeken. Ik spoedde me naar huis, opende Wikipedia en typte de naam van de polder in het zoekvakje. De Buthpolder bleek al ruim vier eeuwen te bestaan en was inderdaad aan drie zijden door kreken begrensd.
De vondst van de kaart met de Buthpolder en de kreken was een goed begin, maar het bestaan van de polder bewees nog niet dat er daadwerkelijk ooit een zwarte streep van klei en as over het land gelopen had, laat staan dat die nog steeds zichtbaar was. Toch viel het niet uit te sluiten, want er zijn meer sagen die landschapskenmerken verklaren aan de hand van verzinsels vol angstaanjagende figuren en bovennatuurlijke gebeurtenissen. Er zat maar een ding op: jas aan, muts op, laarzen aan en tegen beter weten in naar Axel rijden om met eigen ogen te constateren dat ... er niets anders te zien was dan een eenzaam ploegende boer. En niet eens met een os, maar gewoon met een tractor.
Toen de boer aan het einde van de strook was, wenkte ik hem voor een praatje. Staand op de onderste trede bij de zijdeur vertelde ik hem dat ik hierheen gereden was in de onnozele veronderstelling dat er hier misschien, heel misschien, een zwarte streep van klei en as zichtbaar zou zijn. Tot mijn niet geringe verwondering begon hij al tijdens mijn uiteenzetting heftig te knikken. Toen ik uitgesproken was gooide hij het achterraam open en nodigde hij mij uit een paar treedjes omhoog te komen. Vanuit de hoogte was het zwarte spoor duidelijk zichtbaar. Mijn klomp brak.
Hoewel de streep duidelijk zichtbaar was geweest, sloeg op de terugweg naar Hulst toch de twijfel toe. Had ik niet gewoon de schaduw van een wolk gezien? Al piekerend kwam ik op het idee om thuis met behulp van Google Maps de satellietbeelden te raadplegen. De foto's toonden een onmiskenbaar spoor, dwars over de akker, op exact dezelfde plaats als waar ik dat in het echt had gezien. Ik ben niet bijgelovig, maar hoopte toch dat de boer met zijn trekker zijn ploeg niet te diep had ingesteld. Want ik verzeker je dat het er niet pluis is.
Update:
Zelfs voor de grootste raadsels is meestal wel een redelijke verklaring te vinden. Na veel spitten en speuren heb ik de werkelijke oorzaak van het fenomeen gevonden. Wie hier nieuwsgierig naar is - ik hou van nieuwsgierige mensen - klikt op de zwartwit-foto onderaan deze pagina.
Overigens verklap ik alvast dat zal blijken dat er toch iets bovennatuurlijks aan deze kwestie kleeft ...
Station Hulst