Repelsteeltje
Leestijd: 8 minuten

Aangezien ik een meer dan gemiddelde belangstelling heb voor de omgeving waarin ik leef, snuffel ik regelmatig in online-krantenbanken. Gisteravond stuitte ik op een artikel uit 1974, waarin verslag gedaan werd van een dubbele moord in Sint Jansteen. De slachtoffers waren Theophiel en Julia de Cock, die op zaterdagavond 2 maart 1974 in hun afgelegen boerderij werden beroofd door twee jongens van respectievelijk veertien en zestien jaar oud, en daarna door de jongste van de twee werden doodgeschoten. Dit gebeurde in het bijzijn van de kinderen van het echtpaar - Marlou van acht en Frank van tien - die nadien zevenhonderd meter door de polder fietsten om hulp bij de dichtstbijzijnde buren te halen. Doordat de daders door Frank herkend waren, werden ze spoedig opgepakt, waarbij bleek dat hun verstandelijke vermogens beperkt waren. De rechter stelde beiden daarom ter beschikking van de regering. De duur van deze maatregel was wettelijk beperkt en werd begrensd door de datum waarop de jongens volwassen zouden worden, oftewel tot hun eenentwintigste verjaardag. Dit betekende dat de in 1959 of 1960 geboren schutter, die tevens de leider van het tweetal was geweest, omstreeks 1980 op vrije voeten zou komen.
Sommige mensen krijgen het in het leven onevenredig zwaar te verduren. Ik weet dat niet alleen maar heb het ook dikwijls van dichtbij gezien doordat ik een lange periode als ambulancehulpverlener heb gewerkt. Door de situatie van de kinderen Frank en Marlou te spiegelen aan met name één bepaald drama waarbij ik als hulpverlener betrokken ben geweest, denk ik dat ik me er enigszins een voorstelling van kan maken hoe zij de draad na verloop van tijd weer hebben weten op te pakken. Ik hoop dat het heel goed met hen gaat.
Daders zijn tot op heden altijd buiten mijn blikveld gebleven, maar wat mij met betrekking tot de jongen die de vier dodelijke schoten heeft afgevuurd intrigeert, is dat hij in theorie mijn vriendelijke overbuurman kan zijn. Het drama heeft zich weliswaar ruim zesenveertig jaar geleden afgespeeld, maar aangezien Gerard J.J.M.I destijds veertien was, is hij thans zestig of eenenzestig jaar en draait hij waarschijnlijk nog volledig mee in de maatschappij. Wie is hij en waar is hij? Dat wil ik graag weten.
Ik kom van oorsprong uit de Randstad, waar het leven veel weg heeft van een woestkolkende rivier. Daar is het lastig zoeken naar sporen van zesenveertig jaar geleden. Maar in de smaragdgroene poel met koel stilstaand water die Zeeuws-Vlaanderen heet, is dat goed te doen. Vanochtend was ik om negen uur al op de begraafplaats achter de kerk in Sint Jansteen, waar ik in de mist naar het graf van Theophiel en Julia zocht. Het bleek er nog te zijn. Zonder me aan vals sentiment te bezondigen heb ik er toch enkele minuten in gedachten verzonken gestaan.
Het tweede deel van mijn missie was het noteren van achternamen die met de letter I begonnen. De achternaam van dader Gerard begon immers ook met een I en doordat hij in 1974 in Sint Jansteen woonde, was de kans groot dat er op het kerkhof familieleden van hem begraven zouden liggen. Ik vond twee namen: Ivens en In***ls. De laatste naam moet ik helaas onherkenbaar maken. Ik moet dat niet alleen, maar wil dat ook. Maar daarover later.
Hierna reed ik naar de Polderstraat, die heel vroeger Steense Straat heette. De boerderij stond er niet meer, dat had ik op Google Maps al gezien, maar door het straatnaambordje op de foto in de krant wist ik dat de boerderij ter hoogte van een zijweg moest hebben gestaan. Dat kon alleen de Mulderstraat zijn. Een topografische kaart uit 1974 sterkte me in die overtuiging. Terwijl ik ter plekke enkele foto's nam, besefte ik dat ik een paar jaar geleden dagelijks door de Polderstraat naar mijn werk reed, zonder er een idee van te hebben wat er zich had afgespeeld. Waarschijnlijk heeft elke straat zo zijn geheimen.
Wie is Gerard J.J.M.I. en waar is hij? Ik heb een paar uur moeten speuren op internet, maar toen vond ik in een personeelsblad uit 1980 een bericht van de indiensttreding van G.J.J.M. In***ls bij een bedrijf in Maarsen. Als je vijf initialen hebt, is de kans dat iemand anders exact dezelfde initialen heeft een op bijna 12 miljoen. De kans dat deze persoon eveneens een van de twee achternamen draagt die ik op grond van de namen op de grafzerken in Sint Jansteen verwachtte, is nihil. Daarom denk ik dat ik veilig aan kan nemen dat Gerard in het jaar dat hij vrij kwam in de streek is gaan werken waar hij een maand na de dubbele moord ter observatie werd vastgehouden en kortdurend wist te ontsnappen. Zou hij anno 2020 echter nog steeds in de omgeving Utrecht wonen, of zou hij op zeker moment alsnog naar zijn geboortestreek zijn teruggekeerd?
Als je het eerste puzzelstukje eenmaal hebt, gaat het daarna meestal rap. Zo ook hier. In een uitgave van hetzelfde personeelsblad, maar dan van zes jaar later, vond ik zijn foto. Bovendien bleek uit het onderschrift dat de G in het eerste bericht inderdaad voor Gerard stond. Aan de hand van de foto stelde ik vervolgens vast dat hij en de man die in een YouTube-filmpje uit 2014 uitleg gaf over zijn collectie gebruiksvoorwerpen, een en dezelfde persoon waren. Nu had ik niet alleen een foto maar ook bewegend beeld en geluid. Hij bleek hij bovendien van zijn hobby zijn beroep te hebben gemaakt, want op Etsy exploiteert hij een winkeltje. Uit zijn profiel aldaar blijkt dat hij er in 1980 - het positieve keerpunt in zijn leven - mee is begonnen én dat hij in Utrecht woont. Veel mensen maken op internet gebruik van een fictieve gebruikersnaam, maar Gerard typisch genoeg niet. Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.
Ik moest de geschiedenis achter het artikel zo nodig uitpluizen van mijzelf, maar zit daardoor nu met de gebakken peren. Want wat moet ik nu van Gerard In***ls vinden? Hoe zou ik met hem omgaan als hij mijn overbuurman was, of mijn collega? Ik beschouw mijzelf als weldenkend en verantwoordelijk mens, en ben dat naar mijn mening altijd geweest. Ik ben van onbesproken gedrag, maar heb toch voor mijn vijfentwintigste, voordat mijn hersenen volgroeid waren, dingen gedaan die ik thans absoluut onbegrijpelijk vind. Gerard was veertien toen hij de moorden pleegde en had naar verluid een verstandelijke beperking. Ik ben geen expert, maar vind hem autistische trekken hebben; in de krantenartikelen van weleer wordt geschreven over zowel de afwezigheid van een gevoelsleven als zijn bezetenheid voor wapens, waarvan hij een uitgebreide collectie had. Het lijkt erop dat die verzamelwoede in de periode tussen 1974 en 1980 - de periode van de tbr - is omgebogen naar een onschuldige variant. En als je de foto's van zijn artikelen op Etsy bekijkt, valt ogenblikkelijk op met welk een perfectie ze op de gevoelige plaat zijn vastgelegd. Geen wonder dat Gerards winkeltje van klanten vijf sterren krijgt.
Ik ben geneigd hem niet alleen juridisch maar ook sociaal als gerehabiliteerd te beschouwen. Tegelijkertijd ligt hier vlakbij, achter de kerk van Sint Jansteen, nog steeds het graf met Theophiel en Julia de Cock. En bovenal zijn daar nog ergens Frank en Marlou, die een groot onrecht is aangedaan en waarvan ik, doordat ik uit piëteit niet heb willen wroeten in hun levens, niet zeker weet of ze er bovenop gekomen zijn.
Als er een ding is wat ik tijdens mijn jaren op de ambulance heb geleerd, is het dat rampen onomkeerbaar zijn en dat je daarom je uiterste best moet doen om ze te voorkomen. Als de krantenartikelen uit 1974 kloppen, zijn er op dat vlak destijds enkele mensen ernstig tekortgeschoten. Dat zijn ten eerste de ouders van Gerard - hoewel ze kleinbehuisd waren, beweerden zij niets af te weten van het wapenarsenaal van hun zoon - en ten tweede de eenenzeventigjarige E. van D. uit Heikant. Volgens de officier van justitie had hij zeer ongewenste contacten met Gerard onderhouden, waartoe onder andere gerekend werd dat hij met Gerard het bewuste geweer in Sint-Niklaas had gekocht.
Sla de krant open voor meer oud nieuws over de dubbele moord